Sneltoetsen in het venster Eigenschappen

   

In het venster Eigenschappen kunt u de volgende sneltoetscombinaties gebruiken wanneer de lijst Eigenschappen is geactiveerd.

Sneltoetsen Werking
PGDN Vooruitbladeren door de lijst Eigenschappen.
PGUP Terugbladeren door de lijst Eigenschappen.
PIJL-OMLAAG Eigenschap voor eigenschap vooruitbladeren door de lijst Eigenschappen.
PIJL-OMHOOG Eigenschap voor eigenschap terugbladeren door de lijst Eigenschappen.
PIJL-RECHTS Eigenschap voor eigenschap vooruitbladeren door de lijst Eigenschappen.
PIJL-LINKS Eigenschap voor eigenschap terugbladeren door de lijst Eigenschappen.
END Naar de laatste eigenschap in de lijst gaan.
HOME Naar de eerste eigenschap in de lijst gaan.
TAB De invoegpositie te verplaatsen naar de eigenschap, het instellingenvak voor de eigenschappen of het vak Object.
CTRL+SHIFT+letter Naar de eerstvolgende eigenschap in de lijst gaan die begint met de betreffende letter.
Dubbelklikken De instellingen van benoemde eigenschappen in een bepaalde volgorde te bekijken of het instellingenvak voor andere typen eigenschappen activeren.
ALT+F6 Schakelen tussen de laatste twee actieve vensters.

De volgende toetscombinaties kunt u gebruiken wanneer het instellingenvak voor een eigenschap is geactiveerd in het venster Eigenschappen.

Sneltoetsen Werking
CTRL+Z De laatste bewerking op de huidige regel ongedaan maken.
CTRL+C De geselecteerde tekst naar het Klembord kopiδren.
CTRL+X De geselecteerde tekst knippen en op het Klembord plaatsen.
DEL of DELETE De geselecteerde tekst verwijderen zonder deze op het Klembord te plaatsen.
CTRL+V De inhoud van het Klembord invoegen na de invoegpositie.
SHIFT+TAB Schakelen van het vak Object naar het actieve tabblad Eigenschappen of omgekeerd.
TAB Het vak Object, het actieve tabblad Eigenschappen, een eigenschap of de waarde van de eigenschap activeren.
ESC Het wijzigen van de eigenschap annuleren.
CTRL +SHIFT+letter Naar de eerstvolgende eigenschap in de lijst te gaan die begint met de betreffende letter.

De volgende toetscombinaties kunt u gebruiken wanneer een eigenschap benoemde waarden heeft en het bijbehorende instellingenvak is geactiveerd in het venster Eigenschappen:

Sneltoetsen Werking
+PIJL-OMLAAG De keuzelijst van het instellingenvak openen.
+PIJL-OMHOOG De keuzelijst van het instellingenvak sluiten.

De volgende toetscombinaties kunt u gebruiken tijdens het instellen van de eigenschappen BackColor, ForeColor, FillColor en BorderColor, wanneer het instellingenvak is geactiveerd in het venster Eigenschappen:

Sneltoetsen Werking
+PIJL-OMLAAG Het kleurenpalet openen.
+PIJL-OMHOOG Het kleurenpalet sluiten.

De volgende toetscombinaties kunt u gebruiken tijdens het instellen van de eigenschappen Icon en Picture, wanneer het instellingenvak is geactiveerd in het venster Eigenschappen.

Sneltoetsen Werking
+PIJL-OMLAAG Het dialoogvenster Figuur laden of Pictogram laden sluiten.
+PIJL-OMHOOG Het dialoogvenster Figuur laden of Pictogram laden sluiten.